Ontstaan der emoties

Uit dharma-lotus.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het ontstaan der emoties wordt in de 'Dharma op vele manieren uitgelegd waaronder De 5 aggregaten. De Dharma laat je zien hoe het menselijk zijn functioneert. Vragen als:

  • hoe ontstaan emoties en gemoedstoestanden
  • waar komen gedachten vandaan
  • waar komt het handelen vandaan
  • welke processen vinden in het lichaam plaats
  • wat is de volgorde van die processen
  • wat zijn de gevolgen van die processen.

ga je middels de inzichtmeditatie (vipassana) zelf beantwoorden. Door de Dharma aan te horen (Sutamayã pañña) krijg je geen verlichting, maar het kan je wel vergemakkelijken alles te bevatten wat er in jouw systeem gebeurt tijdens een meditatie. Er is dus theorie en praktijk, de meditatie is de praktijk en de Dharma is de theorie. Zie dit hoofdstuk als een Dharma lezing, een theoretische basis voor jouw meditatie.

Van waarnemen tot handelen

Alles begint bij waarneming. Dit geschiedt middels de 5 neurologische zintuigen (zien, horen, proeven, voelen, ruiken) en het niet neurologische zintuig (intuïtie). Deze leveren naar benadering 60.000 signalen continu op. Al deze signalen gaan direct naar ons 1e chakra (perineum ) waar onze sillã huist. Sillã laat zich enigszins vertalen als moraliteit en behelst al onze conditioneringen waarop van toepassing is tot hier en niet verder. Elk conditionering staat voor een grens tussen 2 zones: acceptabel-onacceptabel, leuk-niet leuk, gewenst-ongewenst, fijn-niet fijn, etc... Deze 2 zones zijn de comfortzone en de angstzone. De conditioneringen zijn deels neergezet vanuit een externe conditionering (opvoeding, maatschappij, subcultuur, geloof, werk, relatie, gezin, etc..) en deels door interne conditionering n.l. wijzelf. Door ervaringen op te doen plaatsen we conditioneringen tussen datgene dat we prettig en niet-prettig hebben ervaren of denken ervaren te hebben.

Natuurlijk is elke externe conditionering uiteindelijk ook een interne conditionering. Jij laat de ander namelijk toe om in jou een conditionering te plaatsen. Maar voor een kind is het zeer logisch en zelfs wenselijk dat het structuur aanneemt van de opvoeder en ook als volwassene is het juist je te laten voorlichten over mogelijke gevaren. Onjuist wordt het als de geplaatste conditionering geen ruimte meer biedt voor eigen onderzoek, op welke leeftijd of situatie dan ook. Uiteindelijk dient elke angst overwonnen te worden omdat angst op zichzelf overwonnen dient te worden. Het is heel goed dat een kind van 5 niet alleen de (drukke) straat oploopt maar deze conditionering moet verdwenen zijn als het kind ouder wordt. Zit deze er op z’n 19e nog steeds dan is de conditionering een blokkade geworden.

Conditioneringen hebben dus hun functie maar zijn altijd van tijdelijke aard want 5 jaar geleden neergezet ben je in de tussentijd verder gegroeid maar is de conditionering nooit verplaatst. Conditioneringen dienen dus onderhouden te worden en bijgesteld te worden en zo mogelijk weggehaald worden. Een conditionering kan ook juist staan maar totaal onzichtbaar voor de omgeving. Mensen lopen ondanks de conditionering over je heen.

De signalen (vanuit de waarneming) komen nu over dat gehele raster van conditionering (sillã) en er kunnen 3 dingen gebeuren:

  • het signaal raakt een conditionering aan binnen de comfortzone
  • het signaal raakt een conditionering aan binnen de angstzone
  • het signaal raakt geen conditionering aan omdat er geen conditionering is.
     
comfortzone   angstzone


Op basis van wat in Sillã gebeurt komt er een reactie in het 2e chakra (sacraal). Dit is de geboorteplaats van de emotie en er zijn slechts 2 emoties n.l. een positieve en een negatieve. Daartussen is er neutraliteit waarin geen emotie maar alleen gelijkmoedigheid is. Een emotie is per definitie onbalans. Alleen de gelijkmoedigheid is balans en daarom is dit waar we binnen de meditatie naar streven: totale balans. In overzicht zijn er dus 3 mogelijkheden:

  • de comfortzone (1e chakra) veroorzaakt een positieve emotie (2e chakra)
  • de angstzone (1e chakra) veroorzaakt een negatieve emotie (2e chakra)
  • geen conditionering dus geen emotie maar gelijkmoedigheid.

emoties

De emotie laat vervolgens in het 3e chakra (zonnevlecht) een gemoedstoestand (gevoel) ontstaan. Er zijn 3 gemoedstoestanden: een positieve (blij, opgetogen, verliefd, vrolijk, etc..) en een negatieve (boos, jaloers, verdrietig, teleurgesteld, etc..) en ook hier is er een neutrale stand dat nog steeds het verblijven in gelijkmoedigheid is. Ook hier is alleen de gemoedstoestand neutraalen de negatieve én de positieve gemoedstoestand zijn beide in onbalans. Welke negatieve gemoedstoestand je ook aanmaakt er zal altijd een vorm van aversie in zitten daar waar elke positieve gemoedstoestand een vorm van begeerte in zich heeft. Er zijn dus 3 mogelijkheden:

  • een positieve emotie (2e chakra) veroorzaakt een positieve gemoedstoestand (3e chakra).
  • een negatieve emotie (2e chakra) veroorzaakt een negatieve gemoedstoestand (3e chakra).
  • gelijkmoedigheid blijft gelijkmoedig.

gemoedstoestanden

Wie of wat bepaald nu welke gemoedstoestand ontstaat uit een emotie? Dit doet het ego. Eén van de taken van het ego is om vanuit een positieve emotie een positieve gemoedstoestand te kiezen en vanuit een negatieve emotie een negatieve gemoedstoestand. En omdat er vanuit een emotie vele gemoedstoestanden kunnen ontstaan moet het ego ook de ruimte krijgen om deze keuze te maken. Vanuit de gemoedstoestand komt namelijk de handeling en deze kan actief en passief zijn;

  • actieve handeling: doen en spreken
  • passieve handeling: niets doen en denken

Het denken, inclusief piekeren en malen en het gehele rationele proces, is een handeling en komt altijd voort uit een gemoedstoestand. Dit is een fundamenteel gegeven binnen de Dharma dat het cognitieve proces ongeschikt maakt om blokkades met wortel en al te verwijderen. Je kan over een probleem nadenken maar daarmee los je het probleem niet op. De identificatie met de bron van het probleem moet ingezien worden en dit zal alleen vanuit meditatie kunnen.

handelingen

Handelingen (inclusief het denken) komen dus voort uit een gemoedstoestand welke ontstaat vanuit een emotie die voortkomt vanuit Sillã. De handeling heeft 2 functies:

  • proberen de huidige situatie te veranderen
  • uiting geven aan de energie

Verandert de situatie dan veranderen de signalen welke binnenkomen in je Sillã en zodoende kan er een geheel andere emotie en gemoedstoestand ontstaan. Het is dus belangrijk om een zuivere handeling te plaatsen wil je de situatie veranderen. Een zuivere handeling vraagt een zuivere gemoedstoestand die voortkomt uit emotie.

Je hebt een afspraak gemaakt met Sarah om 10:00 uur. Persoonlijk vind je dat iemand best 5 minuten te laat mag komen, dit is jouw persoonlijke sillã. Sarah komt echter 20 minuten te laat. Deze situatie speelt zich af in je angstzone en er ontstaat een negatieve emotie. Het is nu de taak van het ego om een passende gemoedstoestand uit te kiezen en dit kan teleurstelling zijn, hoewel boosheid of zelfs verdriet ook had gekund. Jouw handeling zal nu gevoed worden vanuit deze teleurstelling. Sarah merkt dit op en afhankelijk van haar sillã ontstaat er bij haar een emotie. Je hebt dus de mogelijkheid Sarah duidelijk te maken dat je het niet prettig (angstzone) vindt dat ze te laat kwam. Had het ego in plaats van teleurstelling jaloezie gekozen dan was dat een zeer onlogische gemoedstoestand binnen deze situatie geweest. Je handeling zal vanuit jaloezie komen en onlogisch zijn. Sarah zal je niet begrijpen en de situatie zal niet positief veranderen.

Een andere reden tot handeling is om uiting te geven aan de energie welke in ons huist. Een emotie en gemoedstoestand is namelijk niets anders dan een hoeveelheid energie met een positieve of negatieve interpretatie. Gelijkmoedigheid is dezelfde energie zonder die interpretatie en daarmee valt de noodzaak tot handelen weg. Vanuit de positieve gemoedstoestand komen positieve handelingen. Maar omdat dit altijd behept is met begeerte zal deze positieve energie vroeg of laat omslaan in negatieve energie. Vanuit de negatieve gemoedstoestand komen negatieve handelingen, praten en denken.

Gelijkmoedigheid heeft geen aversie of begeerte in zich en is dus helemaal vrij om te doen wat wenselijk is. De persoon houdt controle vanuit de ultieme balans. De handeling is dus niet noodzakelijk maar overwogen en bewust. Handeling voortkomend uit een negatieve of positieve gemoedstoestand kan in elk chakra plaatshebben:

  • Sillã vormend. De energie van de gemoedstoestand geeft een signaal aan het perineum en nieuw Sillã wordt gevormd of bestaand Sillã wordt bevestigd. Dit komt voornamelijk voor bij dogmatische mensen.
  • Emotie vormend. De energie geeft een signaal terug aan het sacraal chakra. Dit komt voornamelijk voor bij mensen die handelen vanuit instinct.
  • Ego-handelend. De energie blijft in de zonnevlecht er vindt een handeling plaats waarbij het ego zelfbevestiging wil. De handeling is ervoor bedoelt om een terugkoppeling te krijgen naar het ego.
  • Mededogen. De energie transformeert naar een hogere vorm van Liefde vanuit het hart-chakra daar waar niet het ego centraal staat maar het collectief.
  • Communicatie. Hoewel het keel-chakra hiervoor verantwoordelijk is kan dit geschieden vanuit elk individueel chakra, dus wederom vanuit een dogma, emotie, ego, mededogen, creativiteit, intuïtie en overgave.
  • Intuïtie. De energie van de gemoedstoestand heeft behoefte aan meer informatie en wel vanuit intuïtie. Intuïtie moet altijd gevoeld worden.
  • Overgave vastzetten. De kruin-chakra kan alles loslaten of vanuit ratio (gedachten) alles vastzetten, welke gekozen wordt hangt af van de op dat moment actieve hersengolven (meer hierover elders in dit boek). Vanuit de gemoedstoestand komt er altijd een signaal in dit chakra.

In balans komen

Het gehele proces van het ontstaan van emoties, gemoedstoestanden, handelingen en gedachten kunnen we ook omgekeerd aanschouwen:

  • er is een gedachte of een handeling. Deze wordt aangestuurd vanuit aversie waardoor we iets niet willen of vanuit begeerte waardoor we iets wel willen en dat proberen we te bereiken middels de gedachte/handeling.
  • deze gedachte/handeling komt voort uit een gemoedstoestand, deze is positief of negatief.
  • deze gemoedstoestand komt voort uit een emotie, deze is positief of negatief.
  • de emotie komt vanuit de comfortzone of angstzone, afhankelijk hoe wij onze conditionerings in ons Sillã hebben neergezet.

Weergegeven in schema (van onder naar boven gelezen):

chakra positieve energiestroom negatieve energiestroom ademhaling
  positieve handeling en
gedachte
negatieve handeling en gedachte veranderende ademhaling
zonnevlecht positieve gemoedstoestand:
blij, opgetogen, verliefd, vrolijk, verheugd, vriendelijk, etc...
negatieve gemoedstoestand:
boos, verdrietig, teleurgesteld, angstig, jaloers, kwaad, etc…
sacraal positieve emotie negatieve emotie
perineum comfortzone angstzone


De basis van onze onbalans (positieve of negatieve emoties, gemoedstoestanden, handelingen of gedachtes) ligt dus in Sillã. Om terug in balans te komen zijn er 3 opties:

  • elke conditionering vanuit conditionering verwijderen
  • alle eigen maar reeds verouderde conditioneringen verwijderen of vervangen
  • eigen en goed geplaatste conditioneringen duidelijk zichtbaar maken voor de omgeving.

Het is al moeilijk om een conditionering geplaatst door jezelf te verwijderen. Ingewikkeld wordt het pas als een conditionering door iemand anders in jouw sillã is geplaatst en dit gebeurt zeer vaak. Voornamelijk tijdens de opvoeding wordt een kind overspoelt met regels, normen en waarden. Omdat het kind een schone lei heeft hebben al deze regeltjes de mogelijkheid een conditionering te vormen in het sillã van het kind. De pubertijd is de periode voor het kind om schoon schip in te maken, het laat regels los en botst met de autoriteit die deze regels heeft vormgegeven. Naast de ouders vormen ook de maatschappij, je werk, de kerk, vrienden en je partner conditioneringen welke je wel overneemt maar die niet de jouwe zijn. Onbewust ga je jezelf steeds meer een wenselijk gedrag aanmeten om erbij te horen en doe je dingen die niet eigen zijn. Zodoende blijven heel wat niet-eigen conditioneringen staan en deze zorgen voor onbalans. Er zijn hierin 2 mogelijke situaties denkbaar:

beperking van je eigen sillã

In de 1e situatie wordt iemand beperkt in diens sillã. Van buitenaf wordt er een norm gesteld (de rode lijn) welk jij (on)bewust overneemt maar wel je vrijheid inperkt.

         
comfortzone       angstzone

Zo kan je een angst aangepraat worden voor -buiten als het donker is…-’ waardoor je elke avond binnen zit. Bloot kan ingegeven worden als not-done en behoor jij je mond te houden als grote mensen aan het woord zijn. Deze conditioneringen neem je over terwijl diep van binnen onbalans gecreëerd wordt. Je wenst na het eten nog even naar buiten te gaan om vrienden op te zoeken of je wilt wel eens naar sauna of naaktstrand gaan en ook bij oudere mensen weet je dat je nog iets te melden hebt. Je voelt dat je meer kan/durft/wilt (blauwe lijn) dan dat je doet en datgene dat je tegenhoudt is de opgelegde conditionering. Dit is onbalans en naast dat het energie kost beperk je jezelf. Groei, in welke context dan ook, is het oversteken van een grens. Daar waar je nog nooit geweest bent is onderzoeken de groei aangaan en datgene je eigen maken is de groei volbrengen. Ofwel het exploreren van de angstzone en het je eigen maken in je comfortzone. Maar als de opgelegde conditionering voor je eigen grens ligt kan van groei geen sprake zijn omdat voordat je groei kan maken jij al gestopt bent.

over je grenzen laten gaan

Vooropgesteld dat het niet onjuist is om over je grenzen te gaan is het zelfs zeer goed om dat te doen. Alleen op deze manier kan je groei aangaan en mogelijke blokkades oplossen. Stel dat je nu nog je eigen grenzen zou hanteren als toen je 5 was dan durf je nog steeds niet het huis alleen uit te gaan. Groei is dus het verleggen van je eigen grenzen en om dat te kunnen doen moet je over je eigen grenzen heen gaan c.q. laten gaan. Maar hier zit een gevaar in want het dient namelijk met enige mate van geleidelijkheid te gebeuren. Om wat voor reden of in welke situatie dan ook kan het gebeuren dat je uitgenodigd wordt om ver over je eigen grenzen te gaan. Vooral stoer doen, erbij willen horen en het niet voor schut willen staan geeft aanleiding hiertoe. Wanneer je de groei aangaat maar deze niet (geheel) in je comfortzone weet te integreren zal angst al tijdens het aangaan van de groei toenemen. Het gevolg is dat je sneller geneigd bent de angstzone te vergroten dan te verkleinen.


         
comfortzone       angstzone

Ademhaling

Naast dat de situatie vanuit Sillã een positieve of negatieve emotie laat ontstaan gebeurt er nog iets. Op het moment dat het signaal in de comfort- of angstzone terecht komt en het 2e Chakra aanzet tot de emotie wordt ook de ademhaling gestimuleerd en deze zal hierdoor gaan veranderen. Dit is een belangrijk instrument bij meditatietechnieken zoals Vipassana en tenang (tantristische ademhalingtechnieken) omdat we hier de ademhaling neutraal observeren . En met neutraal bedoelen we zonder de ademhaling te activeren. Als je de ademhaling niet activeert gaat de ademhaling zoals deze gaat en dit observeer je. Als je hier bedreven in bent zul je zeer snel opmerken dat de ademhaling verandert zodra de comfort- of angstzone aangeraakt wordt en een emotie dreigt te ontstaan. Doordat eerst de ademhaling verandert en dan pas een emotie → gemoedstoestand → handeling en gedachte ontstaat is er een tijdsruimte om dit proces te veranderen.

Identificatie

We komen nu aan bij het hart van de Dharma. Tot nu toe hebben we het antwoord gezocht op de vraag waarom ik doe zoals ik doe. De vraag beantwoord zichzelf al waarom ik doe zoals ik doe. Ik .... Het antwoord is eenvoudig omdat je een ik hebt gecreëerd en door het creëren ervan roept deze zeggenschap op.

Je kijkt naar een horrorfilm en vervolgens vind je het eng om de donkere trap naar boven op te lopen. Voorheen had je nooit deze angst en nu opeens wel. Door het kijken van de film ontstaat een angstbeeld en omdat het er nu is zeggenschap oproept n.l. de angst om de trap op te lopen.

De angst ontstaat doordat jij (individu) een identificatie aangaat met de situatie. De angst ervaar je als onplezierig (negatieve interpretatie) en je wil jezelf tegen deze negatieve interpretatie beschermen. Dit doe je door een conditionering op de situatie te plaatsen: deze situatie is onplezierig. Deze conditioneringen gaan vervolgens zorgen voor angst- en comfortzones en het ontstaan van emoties → gemoedstoestanden → handelingen. Echter jij roept niet het angstbeeld op, jij bent op dat moment het angstbeeld en om deze los te laten moet je geen conditionering creëren maar er juist één loslaten: het idee dat jij een individu bent. De valkuil is om de je te identificeren met de situatie. Als je extern en intern als één beschouwt raak je verward.

Vergelijk het met geluid, je hoort een geluid en dit geluid heeft invloed op jou. Als het een aangenaam geluid is voel jij je er goed bij maar als het een onaangenaam geluid is voel jij je er slecht bij. Je maakt hier een onjuiste identificatie tussen jou (individu) en de situatie (geluid). Het geluid zelf is neutraal maar jij maakt het geladen door een identificatie ermee aan te gaan waardoor interpretatie ontstaat (aangenaam of onaangenaam). Deze interpretatie ligt echter niet bij het geluid maar bij het horen van het geluid. Het geluid is het geluid want het is wat het is en dat is altijd neutraal. Na het waarnemen van het geluid heb je de keuze om er lading aan te geven of niet. Geef je er geen lading aan dan is het horen eveneens neutraal en blijf je gelijkmoedig. Geef je er wel lading aan dan ontstaat identificatie en interpretatie (aangenaam of onaangenaam) en vervolgens emoties → gemoedstoestanden → handelingen.

De valkuil ligt dus bij het waarnemen. Rūpa is het object, situatie of gebeurtenis welke waargenomen wordt middels bewustzijn (bewuste deel van de geest): nãman. Rūpa wordt dus waargenomen door nãman, als deze 2 samenkomen ontstaat er contact en in essentie is dit altijd neutraal. Maar als je bewustzijn reageert wordt er een interpretatie aan gegeven en is het niet meer neutraal maar geladen. Is deze lading negatief dan voel je je er slecht bij (aversie), is de lading positief dan voel je je er goed bij (begeerte). Er ontstaat dus een geladen identificatie en die identificatie ben jij op dat moment. Er zijn 4 identificaties mogelijk met in totaal 64 combinaties (vergelijking: het enneagram heeft ook 64 verschillende persoonlijkheidsmodellen).

ik

Ik is de identificatie tussen nãman en het (fysieke) lichaam. We denken bijvoorbeeld het fysieke lichaam te zijn en hetgeen we in de spiegel zien ben ik. Maar trek 3 haren uit je hoofd en je beschouwt deze niet meer als onderdeel van het ik. Het ik is nu 3 haren armer. Ga naar het toilet en het ik is weer wat armer geworden. Scrub jezelf eens goed, knip je nagels en spuug op de grond. Waar is het ik nu?

Op de hersencellen en de eicellen van de vrouw na vernieuwt elke lichaamscel zich minimaal eens in de 7 jaar. Na 7 jaar heb je dus een geheel nieuw lichaam dus waar is het ik? Het ik is niet hetgeen je ziet in de spiegel want het is de identificatie met datgene je ziet in de spiegel. Ik is dus niets anders dan een identificatie.

Een asceet doet aan zelfkastijding. Toen Gautama de Boeddha asceet was at hij niet, hij gaf het lichaam geen rust, hij liet zijn haren en nagels groeien en beschermde zich niet tegen insecten en weersinvloeden. Dit deed hij omdat hij uitging van de overtuiging dat het lichaam onderdeel is van het ik en daarmee van het ego. Zijn doel was de verlichting te bereiken en om dat te bewerkstelligen verwaarloosde hij het ego en dus het ik en dus het lichaam. Als prins Siddhartha Gautama was ditzelfde lichaam extreem bevoorrecht met pracht en praal en gaf hij het teveel aandacht en gaf hij eigenlijk de zeggenschap aan het lichaam. Als asceet negeerde hij het lichaam maar beide waren onjuiste methoden om geluk te ervaren. Pas toen hij inzag dat het lichaam niet het ik vormt maar de identificatie met dit lichaam ging hij het lichaam de aandacht en verzorging geven die het nodig had. Hij besefte dat het lichaam een eigen functie heeft en dat er naar dit lichaam geluisterd dient te worden.

mijn

Mijn is de identificatie tussen nãman en het (emotionele-, psychische-, mentale- en karmische lichaam. Hoewel deze identificatie verder van ons afstaat is deze tegelijkertijd groter als bij het ik. We spreken van mijn emoties, mijn gemoedstoestanden, mijn handelen en mijn gedachtes. We beseffen dat dit niet het ik is terwijl we onszelf er wel sterk mee identificeren. Het mijn is meer maakbaar en variabel dan het ik. Koop maar iets en het mijn is toegenomen. Doordat het mijn zo maakbaar is gebruiken we het mijn om ons gelukkig te maken. We kopen mooie dingen om gelukkig te worden en ons beter te voelen. Dit stuk is het niet-menselijk mijn en de identificatie met goederen. Mijn auto, mijn huis, mijn televisie. Als deze stuk gaan voel jij dat persoonlijk als pijn . Er is ook een innerlijk-mijn: mijn gedachten, mijn karakter, mijn persoonlijkheid, mijn problemen, mijn stille verdriet, mijn behoefte aan liefde, etc… Tot slot is er het relationele-mijn: mijn kinderen, mijn partner, mijn vrienden…

Bij veel aspecten van het mijn ontstaat een geladen identificatie met extern. Maar jij bent die identificatie en daarmee ben jij de ander omdat daar de identificatie naar toe gaat. Het is dus niet jij → (identificatie) → partner maar jij als zijnde de identificatie met je partner. De identificatie ligt niet tussen jou en je partner maar de identificatie ben jijzelf. Datgene waarmee je jezelf identificeert heeft dus invloed op jou terwijl je een natuurlijke behoefte voelt om jezelf te beschermen tegen negatieve beïnvloeding en zodoende ontstaan verwachtingen naar je partner toe. Niet omwille van je partner maar omwille van jezelf, het mijn. Je partner moet dus positieve impulsen afgeven en negatieve voorkomen om zo niet jou negatief te beïnvloeden.

ons

Ons is de identificatie tussen nãman en een subcultuur. Deze identificatie staat nog verder van het ik af. Het ons is een groep waar je bij hoort of waar je bij hoort te zijn. Ons dorp, onze kinderen en onze sportclub. Maar ook ons soort mensen, je voelt je verwant met andere mensen waarmee je een hobby, passie of overtuiging deelt. Daarmee is er een overlap tussen het ons en overtuiging. Binnen een dergelijke subcultuur kunnen strenge gedragscodes, kledingvoorschriften en andere codes aanwezig zijn die het gevoel van ons-zijn versterken. Het ons houdt tegelijk een jullie-niet in. Jullie horen niet tot ons en dit leidt tot afsluiting naar die ander terwijl er heel goed raakvlakken kunnen zijn op ander terrein.

overtuiging

Deze identificatie is de enige niet-menselijke identificatie. De overtuiging kan politiek, humaan, sociaal of religieus zijn. Je hebt een overtuiging en plaats al je handelen en gedachten vanuit die overtuiging. Echter handelingen en gedachten komen niet voort uit overtuigingen maar uit gemoedstoestanden die op hun beurt voortkomen vanuit emoties. Een overtuiging is dus een kunstmatige manier om te willen handelen terwijl het lichaam van nature anders reageert. Dit zorgt voor onbalans en daarmee tot lijden.

een combinatie

Mijn kinderen is tegelijk ons gezin. Een ziekte (ik) kan een grote invloed hebben op je overtuiging. Er zijn dus 64 mogelijkheden tot identificatie

Nãman is er altijd en rūpa is er ook altijd, er is dus altijd contact. Maar of er vanuit dit contact identificatie plaatsvindt is bepalend. Komt het contact tot stand zonder lading dan is er geen identificatie en dus geen conditionering (nāma-rūpapariccheda ñāna) en blijf je gelijkmoedig. Onze normale staat is dus altijd gelijkmoedigheid. Deze wordt alleen verstoord door de identificatie die op het moment van geladen contact ontstaat. Het is heel belangrijk te begrijpen dat we niet een identificatie maken tussen nãman en rūpa maar dat wij de identificatie zijn.

emoties (2)

Binnen het gehele aspect van de meditatie is de emotie en daaruit voortvloeiende gemoedstoestanden het lastigste onderdeel om mee om te gaan. De emotie dient geen enkel doel behalve het beschermen van de identificatie waarin je op dat moment zit. Als je boos wordt omdat jou iets wordt aangedaan zit je reeds in de ik-identificatie, zodra je inziet dat er geen ik-identificatie is hoef je deze ook niet te beschermen en heeft de emotie geen doel meer. We zijn heel erg geneigd om onszelf technieken aan te leren zodat we kunnen omgaan met onze emoties.

  • leer om te gaan met je emoties
  • leer los te laten
  • tel eerst tot 10 voor je wat doet
  • denk aan positieve gedachten
  • adem je emotie weg
  • zorg dat je geaard bent
  • probeer de positieve kant van het verhaal in te zien

Situaties zijn zoals ze zijn ongeacht hoe wij er vanuit onze identificatie naar kijken. Alleen door deze identificatie krijgt de situatie een lading en daarmee een conditionering waarop wij weer reageren. Zodoende lijkt de situatie niet neutraal maar deze is dat wel. Elke situatie is per definitie neutraal. Die kan je neutraal observeren en als je dat doet mediteer je in samsãra en je observeert dat wat het is. Als je dat doet is de emotie niet meer nodig en zal ook de gemoedstoestand ophouden te bestaan. De gedachte en handeling welke altijd voortkomt vanuit de emotie ontstaat ook niet meer en er wordt een enorme rust en balans gecreëerd in je hoofd en gehele lichaam. Ben je vanaf nu dan een emotieloze robot? Emotieloos wel maar geen robot. De fijnste gemoedstoestand is gelijkmoedigheid en daar zal je continu in verkeren. Vergeet niet dat je vanuit deze gelijkmoedigheid enorm kunt genieten van vriendelijkheid, van een lach, van liefde of vervoering. Dat je verdriet of teleurstelling kunt ervaren in collectieve zin maar zware gemoedstoestanden zoals haat, persoonlijk verdriet, afwijzing en jaloezie zullen verdwijnen omdat dit emoties → gemoedstoestanden zijn die alleen tot doel hebben de identificatie te beschermen. Zonder identificatie vallen deze zware energieën weg.