Tibetaans levenswiel
Het Tibetaans levenswiel is de dharma in samenvatting en zo is het ook bedoeld. Het is een schildering die op muren van kloosters of op thanka's (schildering op doek welk gemakkelijk opgerold kon worden) werd afgebeeld. Aan de veelal analfabete Tibetaan kon zodoende de dharma eenvoudig uitgelegd worden.
Het levenswiel is opgebouwd in vier ringen met vanuit het centrum bezien afgebeeld:
- de drie vergiften (bronnen van lijden).
- dualiteit.
- de zes bestaansvormen.
- de twaalf schakels van de keten van voorwaardelijk ontstaan.
Dat de gehele voorstelling als een wiel is afgebeeld is niet toevallig. Een wiel draait en boven komt onder en onder komt boven maar uiteindelijk herhaalt alles zich continue. Zo is het ook met samsara ons dagelijks leven. Uiteindelijk herhaalt alles zich: geboorte en wedergeboorte.
Het centrum
.
De essentie van het boeddhisme is de erkenning en de herkenning dat het leven bestaat uit lijden (dhukka), de eerste van de 4 edele waarheden. Dit lijden komt door drie oorzaken, ook wel de drie vergiften, de drie bronnen van lijden of de drie oorzaken van lijden genoemd. In het centrum van het wiel wordt dit afgebeeld als drie dieren:
- het zwijn staat voor de onwetendheid van de mens
- de haan staat voor de begeerte van de mens
- de slang staat voor de aversie van de mens
De drie dieren dieren houden elkaar vast en zorgen zo dat de ander niet weg kan. Onwetendheid is het ontbreken van de juiste inzichten en hierdoor krijgen begeerte en aversie de kans. Ze zijn de drijvende kracht van samsara en al het lijden. Een mens kan zo vast zitten in diens begeerte of aversie dat het een archetype wordt, dit worden de zes verschillende bestaansvormen genoemd.
De 6 bestaansvormen
De 6 bestaansvormen worden in de thanka tweemaal uitgelegd. In de binnenste cirkel zien we in het witte deel achtereenvolgens mensen, titanen (halfgoden) en goden. Dit witte deel laat de drie archetypes van begeerte zien en dat deze ook lijden veroorzaken en net als aversie voortkomt uit onwetendheid.
In het zwarte deel zien we achtereenvolgens dieren, yidag's (hongerige geesten) en helbewoners. Dit zwarte deel laat de drie archetypes van aversie zien. De zes bestaansvormen worden heel uitgebreid afgebeeld in de grote midden-cirkel van de thanka.
goden
De goden leven in overvloed en voorspoed. Ze zijn gezond, mooi en krachtig en er is kleur, muziek, liefde en vrede. De goden zijn zo gelukkig dat ze daardoor bedwelmd zijn geraakt en hebben niet door dat ook dit geluk eindigt omdat het nog steeds voort komt vanuit begeerte.
(half)goden
Titanen zijn de halfgoden (asuras, jaloerse goden). Titanen hebben het idee beter te zijn dan de mens maar zijn jaloers op de goden die het in hun ogen nog beter hebben. Titanen zijn sterke en krachtige halfgoden die altijd gewapend zijn en altijd vechten. Is het niet tegen de goden dan is het tegen zichzelf. Ze willen behouden wat ze hebben, zijn bang terug te vallen en willen kosten wat kost de goden verslaan. goden
mensen
De mens heeft alle kwaliteiten van de overige vijf bestaansvormen in zich. het instinct van de dieren, de honger van de yidag's, het zelfbeklag van de helbewoners, de jaloersheid van de titanen en het diepe geluk van de goden. Alleen bij de mens is er een mate van balans tussen de begeerte en de aversie en doordat wij ze beide wisselend ervaren zou de mens kunnen inzien dat begeerte en aversie lijden veroorzaakt. Alleen als mens is het pad naar verlichting te volgen en alleen als mens is die verlichting te bereiken.
dieren
Dieren hebben in tegenstelling tot mensen geen bewustzijn dat in staat is tot zelfreflectie en zelfonderzoek vanuit neutraliteit. Dieren reageren voornamelijk vanuit instinct en de primaire behoeftes, eten, slapen, voortplanting. Als deze drie gewaarborgd zijn, zijn dieren rustig en vredig maar als er één ontbreekt zijn ze primair en wild.
Mensen kunnen in een dermate primaire gedrag zitten dat zelfreflectie en zelfonderzoek vanuit neutraliteit volledig afwezig is.
yidag's
Yidag's zijn hongerige geesten en zijn er erger aan toe dan dieren die perioden van rust en vrede kennen. Yidag's worden vaak in een desolaat landschap afgebeeld met grauwe lichamen in lompen gehuld en sterk vermagerd. Ze hebben een enorme buik en zodoende een grote honger maar hun nek is lang en dun en hun mond is zeer klein. Hun honger krijgen ze onmogelijk gestild en zodoende is de honger knagend en lijden ze continue.
Mensen kunnen in hun aflatende honger naar macht, status, geld en kennis op een yidag lijken omdat deze honger nooit gestild zal worden.
helbewoners
Erger dan de yidag's zijn de helbewoners. Deze bewoners creëren hun eigen hel. Ze zitten zo vast in hun verdrieten in hun lijden dat niets tot ze door kan dringen. Aangezien we onszelf dit lijden opleggen is er altijd een uitweg uit de hel en zodoende is de hel nooit blijvend.
pratitja samoetpada
In de buitenste ring wordt de pratitja samoetpada, de wet van oorzaak-en-gevolg, afgebeeld. Dit wordt gedaan middels de twaalf schakels van de keten van voorwaardelijk ontstaan.
eerste schakel: Avijja - onwetendheid
De eerste schakel is die van onwetendheid (spirituele blindheid) en wordt afgebeeld als een oude blinde man met een wandelstok. Hij denkt dat hij kan zien, maar hij kan niet echt zien. Daarom valt hij over alles heen en vervolgt strompelend zijn weg. Zodra iemand onwetend is zal hij voornamelijk geleid worden door diens begeerte en aversie en hieruit volgen handelen vanuit deze begeerte en aversie. De oplossing ligt in: Juist begrijpen (achtste van het 8-voudige pad) en diepgevoelde inzicht over de aard van de werkelijkheid (Bhavana-maya panna).
tweede schakel: Sankara - karmavorming
Doordat onwetendheid de begeerte en aversie voedt van waaruit er gehandeld wordt ontstaat het idee van identiteit. Ego ontstaat en zodoende ontstaat vorming van ego en dus karma. Dit wordt afgebeeld door een pottenbakker die eigenhandig de pot (= karma) aan het maken is. De oplossing ligt in: Diesidentificatie met de onjuiste mentale constructies van het ego.
derde schakel: Vinnana - bewustzijn
Doordat er een (onjuist) besef is van identiteit is het bewustzijn niet éénpuntig maar schiet van begeerte naar verlangen en van aversie naar angst. Dit wordt afgebeeld middels een aap die fruit plukt uit een boom maar niet de rust en de tijd vindt om de vrucht op te eten. De afleiding naar de volgende vrucht is al aanwezig en zo schiet hij van afleiding naar afleiding en is niet bewust. De oplossing ligt in Juiste concentratie (zesdee van het 8-voudige pad).
vierde schakel: naman en rūpa
Rūpa is het object, situatie of gebeurtenis welk waargenomen wordt middels bewustzijn (bewuste deel van de geest): nãman.
Rūpa wordt dus waargenomen door nãman, als deze twee samenkomen ontstaat er contact en in essentie is deze altijd neutraal. Maar als je bewustzijn reageert wordt er een interpretatie aan gegeven en is het niet meer neutraal maar geladen. Is deze lading negatief dan voel je jeer slecht bij (aversie), is de lading positief dan voel je je er goed bij (begeerte). Er ontstaat dus een geladen identificatie en die ben jij op dat moment. Dit wordt afgebeeld middels twee personen (naman en rūpa) in een boot die onafscheidelijk van elkaar, meedrijven in de stroom van het leven. De oplossing ligt in juiste waarneming (viede van het 8-voudige pad) en dingen zien zoals ze zijn en niet zoals jij vindt dat ze moeten zijn.
vijfde schakel: Salyanta - de zes zintuigen
Rūpa is de situatie en naman is de waarnemer. Het waarnemen van de situatie geschiedt middels de zes zintuigen (ogen, tong, oren, neus, gevoel en intuïtie/geest). Dit wordt afgebeeld als een huis met zes ramen. De waarneming is altijd beperkt omdat het raam nooit het gehele uitzicht laat zien. Tevens ziet het vanuit het linker raam er toch weer anders uit dan vanuit het rechter raam. De oplossing ligt in juiste opmerkzaamheid (vijfde van het 8-voudige pad): inzien dat de zintuiglijke impulsen niet de echte werkelijkheid laten zien maar slechts een werkelijkheid zoals die wordt waargenomen.
zesde schakel: Phassa - contact
De verbindende factor tussen naman (bewuste deel van de geest) en rūpa (de situatie) is salyanta (de zes zintuigen) en deze zorgt voor phassa (geladen contact) en het idee dat er verschil is tussen naman en rūpa, verschil tussen object en subject. Dit verschil ontstaat doordat uit het geladen contact begeerte en aversie ontstaat. Dit wordt afgebeeld middels een man en een vrouw die bij elkaar liggen. Twee lichamen die één proberen te worden. De oplossing ligt in de realisatie dat alles uiteindelijk één is: prana.
zevende schakel: Vedana - voelen
Een geladen contact wekt gevoelens op en deze verblinden ons. Dit wordt afgebeeld door een man die een pijl in zijn oog heeft. De pijl symboliseert alle lading welk wij leggen op het contact (phassa) tussen naman en rūpa. De waarneming is niet neutraal meer maar beïnvloed door gevoelens. Dit verblindt ons. De oplossing ligt in meditatie en inzien dat zintuigen slechts een illusie weergeven van de werkelijkheid.
achtste schakel: Tanha - verlangens
Gevoelens wekken verlangens op en deze verlangens zijn verslavend. Er is het verlangen van willen (begeerte) en het verlangen naar niet willen (aversie). Beiden kunnen een verslavende uitwerking op ons hebben. Dit wordt afgebeeld door een man die drinkt. De drank is zowel verslavend als dat het bezoedeld. De oplossing ligt in Inzien dat waar geluk niet zit in verlangen maar in een diep contact met het zelf en desidentificatie met het ego.
negende schakel: Upadana - hechten
De Bijbelse verboden vrucht wordt hier afgebeeld door een aap die in de boom de vruchten plukt. Door het verlangen raken we gehecht aan aardse objecten. We kunnen ook gehecht raken aan macht, gedachten en relaties met als gevolg conflicten. De oplossing ligt in juiste gedachte (zevende van het 8-voudige pad).
tiende schakel: Bhava - worden
Het verlangen leidt tot hechten en hechten leidt tot worden. 1 is niet genoeg en je wilt meer. Daarna wil je nog meer en nog een keer. Verlangen en hechten zorgt dat we steeds meer aards bezit, macht, gedachten en relaties willen en dat is het worden. Dit wordt afgebeeld als een zwangere vrouw. De oplossing ligt in het inzien dat verlangen geen blijvende voldoening is.
elfde schakel: Jati - geboorte
Het worden leidt tot (weder)geboorte en dit is een terugkerende cyclus zolang verlangen en hechten blijven bestaan. De oplossing ligt in het inzien dat ego gerelateerde verlangens geen blijvende voldoening is.
twaalfde schakel: Jara-marana - lijden
Al het aards bezit, macht, gedachten en relaties gaat uiteindelijk kapot of verloren. Alles gaat dood, alles sterft. Voor iemand die zich hecht is dit het grote lijden. De oplossing ligt in het inzien dat er naast een sterfelijk deel ook een onsterfelijk deel is.
Figuren buiten het wiel
Buiten het wiel staan enkele figuren afgebeeld. Deze zijn niet zonder reden buiten het wiel afgebeeld want zij behoren niet meer tot samsara, het dagelijks leven waarin lijden voorkomt.
Jamma
Het grote monsterachtige roodhuidige figuur die het wiel vasthoudt is Jamma. Van oorsprong is hij een god uit het Hindoeïsme waar hij verslag van een overledene aan Shiva uitbrengt. In het Tibetaans boeddhisme is hij naast heerser van de hel ook de bewaker van de dharma.
Boeddha
Rechtsboven staat een Boeddhafiguur met een uitgestrekte arm. Deze is duidelijk buiten het wiel afgebeeld. Waar het wiel samsara vertegenwoordigd laat de Boeddhafiguur zien dat verlichting mogelijk is maar alleen buiten samsara. Zoek je de verlichting binnen samsara dan verval je weer als een zoekende in de woestijn (yidag's) of denk je de verlichting gevonden te hebben (goden) terwijl dit niet het geval is. Avalokitesvara
Hoewel niet in deze thanka kan de Bodhisattava Avalokitesvara in de linkerbovenhoek afgebeeld staan. Avalokitesvara is in Tibet beter bekend als Chenrezig en in China als Quan ying. Het (dit figuur is seksloos) is de manifestatie van het universele mededogen van alle Boeddha's. Het verschijnt met elf gezichten en duizend armen, symbolisch voor de alles ziende blik en allen-omarmende grote mededogen.
Goden binnen het Boeddhisme