Weegbree

Uit dharma-lotus.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Smalle Weegbree

Er zijn drie eetbare soorten weegbree. Smalle weegbree, grote weegbree en hertshoornweegbree. Smalle en grote weegbree lijken qua smaak en structuur culinair gezien erg op elkaar. Hertshoornweegbree groeit op zilte grond en heeft daardoor een wat zoutige smaak die ik erg lekker vind. Er zijn nog meer soorten zoals de zandweegbree, zeegweegbree en de ruige weegbree. Die komen lang niet overal in Nederland voor.

Smalle weegbree (Plantago lanceolata)

Smalle weegbree is een overblijvende plant en wordt 10 tot 80 cm hoog. De bladeren staan allemaal in een bladrozet. Ze zijn lancetvormig en in voedselrijke omstandigheden staan ze opgericht. Onder schrale omstandigheden zijn ze kleiner, ronder van vorm en liggen ze plat tegen de grond.

Smalle weegbree begint in de voorzomer te bloeien en er zijn tot in de herfst bloeiende exemplaren te vinden. De aar staat op een gegroefde steel en is wat groen-bruinig van kleur. De witte helmknoppen die op de helmdraden relatief ver buiten de aar staan steken hiertegen af. De bloempjes hebben doorschijnende kroonslipjes met een bruine streep. De bloempjes produceren drie zaden. De aar is bij planten in voedselarme omstandigheden korter en boller van vorm.

De plant groeit op zonnige, open tot grazige plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke grond en is o.a.te vinden langs oevers, bij ruderale gronden, akkers en omgewerkte grond. Noot: De omschrijvingen voor grote weegbree en hertshoornweegbree moet nog worden gelegd naast die van de smalle weegbree.

De zeer jonge bladeren kun je rauw eten, bijv op een boterham. Smaakt aards. Oudere bladeren zijn wat bitter en lastig om te bereiden. De vezels kunnen het best vlak voor het eten worden verwijderd, vaak kun je het blad wel tussen de nerven uitrissen. Bij Grote Weegbree(Plantago major) gaat dat makkelijker. De zaden kunnen tot poeder worden vermalen en aan bloem worden toegevoegd.

Hertshoornweegbree (Plantago coronopus)

Hertshoornweegbree heeft bladeren die veelal lijnvormig zijn en een bladrozet vormen waarin de bladeren omhoog staan of plat op de grond liggen. Sommige bladeren zijn wat breder en dan zijn ze veervormig. De bloei is van juni tot september. Het is een zoutminnende plant die van oorsprong alleen aan de kust te vinden was met een voorkeur voor open, vochtige en voedselrijke plekken. Nu is de soort in heel Nederland te zien vooral op plaatsen waar wegenzout stagneert zoals aan de rand van wegen en op vluchtheuvels.

Grote weegbree (Plantago major)

Grote weegbree heeft twee ondersoorten: de Grote weegbree (P.major major) en de Getande weegbree (P. major intermedia). Het verschil zit in de vorm van de bladeren. De bladeren van de grote weegbree hebben een brede bladschijf die plotseling versmalt naar de lange steel. De bladeren van de getande weegbree versmallen geleidelijk naar de steel toe. Ze zijn vaak gegolfd en ook getand. Ze hebben minder nerven (3-5) dan die van de grote weegbree (5-9). De bloeiaar is bij de grote weegbree heel lang en dichtbloemig, die van de getande weegbree is korter en zeker onderaan minder dicht met bloemen bezet. De grote weegbree is in heel Nederland een zeer algemene tredplant, terwijl de getande weegbree nog niet overal groeit maar zich wel aan het uitbreiden is.

Toepassingen

De zeer jonge bladeren kun je rauw eten, bijv op een boterham. Smaakt aards. Oudere bladeren zijn wat bitter en lastig om te bereiden. De vezels kunnen het best vlak voor het eten worden verwijderd, vaak kun je het blad wel tussen de nerven uitrissen. Bij Grote Weegbree(Plantago major) gaat dat makkelijker. De zaden kunnen tot poeder worden vermalen en aan bloem worden toegevoegd.

=geneeskrachtige toepassingen

Smalle weegbree heeft een antibiotische, ontstekingsremmende, verzachtende, mild laxerende en vochtafdrijvende eigenschappen. Gekneusde bladeren helpen bij een snelle genezing van brandwonden, wonden en door heet water verbrande huid, bij zwellingen en insectensteken. Verse bladeren moeten kort voor de bloei worden verzameld en goed worden gedroogd. Een thee of siroop helpt bij ontsteking in de keel en de bovenste luchtwegen en wordt aanbevolen als middel tegen hoesten en verkoudheid. Een kompres van geweekte zaden of het verse sap verdund met kamillethee helpt bij zweren, hoofdpijn en oog- en oorontsteking. Door de zaden in koud water te wellen kan het water ongezeefd na twee uur worden gedronken als middel tegen lichte diarree.

eetbaar

Jong blad te gebruiken als groente, met beslag frituren, in thee en in salades. Ook te gebruiken in soepen en om siroop van te maken. Voor de bloei het meest smaakvol/mals. Oudere bladeren eerst afkoken ivm de bittere smaak. Verzamelen: vooral in het voorjaar en vroege zomer of het milde einde van een winter

De knopjes kun je plukken voordat ze zijn verdroogd en taai zijn geworden en vervolgens inmaken, zie recept.

De weegbree oogsten kan je het beste doen in juni en juli.

Eetbare wilde planten
Adelaarsvaren - Brandnetel - Dennentopjes - Daslook - Dovenetel - Duizendblad - Grote lisdodde - Hondsdraf - Heermoes - Judasoor - Klaver - Kleefkruid - Kleine veldkers - Linde - Look-zonder-look - Madeliefjes - Oesterzwam - Paardenbloem - Vogelmuur/Kippemuur - Waterkers - Weegbree - Zevenblad - Zuring