Pagunnata
Het Boeddhistisch woordenboek
In zowel de Dharma als het Boeddhisme worden veel termen gebruikt die voortkomen uit het Pali of het Sanskriet. Veel van die termen zijn voor de meeste onbekend, andere hebben een betekenis vanuit het Hindoeïsme, maar hebben een heel andere betekenis in het Boeddhisme. Vertalen van deze termen naar het Nederlands is soms lastig omdat het vertaalde woord reeds een betekenis heeft. Op deze wiki hebben we een woordenboek opgesteld met de meest voorkomende termen uit het Boeddhisme (In Pali, Sanskriet of der Nederlandse vertaling) met een uitleg. Veelal bevat het ook een link naar een uitgebreider artikel.
pãguññatã
pãguññatã betekent 'vaardigheid' en is één van de Universeel mooie factoren (Sobhana Cetasika), menselijke eigenschappen die we nodig hebben om de mentale vergiften (blokkades) op te kunnen lossen middels meditatie en mindfulness.
Bij lichtheid (lahutã) hebben we gezien dat de tegenpool zwaarte (van gemoedstoestanden) is. Deze gemoedstoestanden kunnen zo zwaar liggen dat het de mens ziek maakt op fysiek-, emotioneel-, mentaal-, en/of energetisch niveau. Het lichaam wordt ongezond door de mentale factoren en de tegenpool hierin is vaardigheid. De karakteristiek van vaardigheid is om de gezondheid te verhogen dermate dat het lichaam niet ziek wordt. Ze manifesteert zich in de afwezigheid van onvermogen. Dit onvermogen om de inzichten te verkrijgen leidt tot de zwaarte die de ziekte veroorzaakt. Vaardigheid in mindfulness en meditatie, vaardigheid in de universele wetmatigheid, vaardigheid in de dharma voorkomt dit.
Universeel mooie factoren
Alle Universeel mooie factoren, met hun tegenpool en hun karakteristiek zijn:
| Mooie factoren | Tegenpool | karakter | ||
|---|---|---|---|---|
| vertrouwen (zintuiglijk) | twijfel | geloof (in iets of iemand) | ||
| opmerkzaamheid | afleiding en verwarring | niet wankelen | ||
| morele schaamte | onzuiverheid | walging (voor onzuiverheid) | ||
| morele onbevreesdheid | bevreesdheid | bevreesdheid (voor onzuiverheid) | ||
| niet-verlangen | verlangen | afwezigheid (van verlangen) | ||
| niet-haat | haat | gebrek aan felheid en geen tegenstand bieden | ||
| neutraliteit van geest | partijdigheid | evenwicht (van bewustzijn en de mentale factoren) | ||
| sereniteit * | rusteloosheid en wroeging | het kalmeren van verstoringen | ||
| lichtheid * | dufheid en traagheid | het verminderen van zwaarte | ||
| buigzaamheid * | onjuiste zienswijzen en hoogmoed | het verminderen van stijfheid en rigiditeit | ||
| plooibaarheid * | overige hindernissen (leidend tot starheid) | tegengaan van starheid | ||
| vaardigheid * | ziekte | de gezondheid te verhogen | ||
| oprechtheid * | schijnheiligheid en bedrog | rechtschapenheid | ||
| * van de mentale factoren en van bewustzijn (Bron: Abhidhamma-pitaka (II, § 5) | ||||