Ujjukata
Het Boeddhistisch woordenboek
In zowel de Dharma als het Boeddhisme worden veel termen gebruikt die voortkomen uit het Pali of het Sanskriet. Veel van die termen zijn voor de meeste onbekend, andere hebben een betekenis vanuit het Hindoeïsme, maar hebben een heel andere betekenis in het Boeddhisme. Vertalen van deze termen naar het Nederlands is soms lastig omdat het vertaalde woord reeds een betekenis heeft. Op deze wiki hebben we een woordenboek opgesteld met de meest voorkomende termen uit het Boeddhisme (In Pali, Sanskriet of der Nederlandse vertaling) met een uitleg. Veelal bevat het ook een link naar een uitgebreider artikel.
Ujjukatã
Ujjukatã betekent 'oprechtheid' en is één van de Universeel mooie factoren (Sobhana Cetasika), menselijke eigenschappen die we nodig hebben om de mentale vergiften (blokkades) op te kunnen lossen middels meditatie en mindfulness.
In de 7 zuiveringsprocessen wordt gesproken over zuiver spreken dat inhoudt: zo te spreken dat er geen lijden wordt veroorzaakt. Dit is dus iets anders dan altijd de waarheid spreken aangezien verraad ook de waarheid uitspreken is. Oprechtheid is zodanig handelen en spreken dat zo weinig mogelijk lijden wordt veroorzaakt. Oprechtheid is tevens directheid en dit kan als niet-liefdevol overkomen. De tegenpool van oprechtheid is schijnheiligheid, bedrog, etc... dat juist weer vaak gezien wordt als liefdevol om zodoende iemand niet te kwetsen of in de pas te lopen met de rest. Oprechtheid wordt vaak anders ervaren door buitenstaanders en heeft enige daadkracht nodig.
Universeel mooie factoren
Alle Universeel mooie factoren, met hun tegenpool en hun karakteristiek zijn:
| Mooie factoren | Tegenpool | karakter | ||
|---|---|---|---|---|
| vertrouwen (zintuiglijk) | twijfel | geloof (in iets of iemand) | ||
| opmerkzaamheid | afleiding en verwarring | niet wankelen | ||
| morele schaamte | onzuiverheid | walging (voor onzuiverheid) | ||
| morele onbevreesdheid | bevreesdheid | bevreesdheid (voor onzuiverheid) | ||
| niet-verlangen | verlangen | afwezigheid (van verlangen) | ||
| niet-haat | haat | gebrek aan felheid en geen tegenstand bieden | ||
| neutraliteit van geest | partijdigheid | evenwicht (van bewustzijn en de mentale factoren) | ||
| sereniteit * | rusteloosheid en wroeging | het kalmeren van verstoringen | ||
| lichtheid * | dufheid en traagheid | het verminderen van zwaarte | ||
| buigzaamheid * | onjuiste zienswijzen en hoogmoed | het verminderen van stijfheid en rigiditeit | ||
| plooibaarheid * | overige hindernissen (leidend tot starheid) | tegengaan van starheid | ||
| vaardigheid * | ziekte | de gezondheid te verhogen | ||
| oprechtheid * | schijnheiligheid en bedrog | rechtschapenheid | ||
| * van de mentale factoren en van bewustzijn (Bron: Abhidhamma-pitaka (II, § 5) | ||||