Heilzaam karma in de fijnstoffelijke sfeer

Uit dharma-lotus.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het Boeddhistisch woordenboek

In zowel de Dharma als het Boeddhisme worden veel termen gebruikt die voortkomen uit het Pali of het Sanskriet. Veel van die termen zijn voor de meeste onbekend, andere hebben een betekenis vanuit het Hindoeïsme, maar hebben een heel andere betekenis in het Boeddhisme. Op deze wiki hebben we een woordenboek opgesteld met de meest voorkomende termen uit het Boeddhisme met een korte uitleg. Veelal bevat het ook een link naar een uitgebreider artikel.

Karma

Het woord Karma (Sanskriet) of kamma (Pali) betekent letterlijk 'handeling' of 'daad' en heeft in het Boeddhisme een andere betekenis als in het Hindoeïsme. In het Hindoeïsme is Karma de beloning of straf van goed of slecht handelen in het verleden, is is een gevolg. In het Boeddhisme is Karma de intentie van een handeling, die mogelijk nog moet gaan komen. Gautama de Boeddha zei erover:

Wat ik kamma noem, monniken, is de intentie, want nadat we besluiten, voeren we een fysieke, verbale of mentale handeling uit. (Pali-canon: Anguttara Nikãya 6:63, iii, 415)

Binnen de boeddhistische filosofie wordt karma uitgeschreven in 4 vormen (kammacatukka, letterlijk: de viervoudige verdeling van kamma) wat elk een analysemethode is om karma te omschrijven. Zodoende ontstaan er 16 (4x4) typen aan karma.

Heilzaam karma in de fijnstoffelijke sfeer

Heilzaam karma in de fijnstoffelijke sfeer is zuiver mentaal handelen en bestaat uit inzicht-meditatie op basis van het onderscheid tussen de jhana-factoren:

  • 1e jhãna factor: beginnende gerichte aandacht (vitakka); het vermogen om een object waar te nemen. Beginnende aandacht onderdrukt de hindernis van traagheid en sufheid.
  • 2e jhãna factor: aanhoudende aandacht (vicāra); als de beginnende aandacht een object heeft waargenomen houdt de aanhoudende aandacht deze vast. Pas dan worden details zichtbaar en kan geanalyseerd en onderzocht worden. De aanhoudende aandacht onderdrukt de hindernis van twijfel.
  • 3e jhãna factor: verrukking (pīti); verrukking verloopt langs een geleidelijke schaal van geringe verrukking, kortstondige verrukking, overspoelende verrukking, verheffende verrukking en aanhoudende verrukking. Verrukking onderdrukt de hindernis van kwade wil.
  • 4e jhãna factor: blijdschap (sukha); daar waar verrukking veel explosiever en extravert is, is blijdschap berustend en introvert. Blijdschap onderdrukt de hindernis van rusteloosheid en schuldgevoelens.
  • 5e jhãna factor: éénpuntigheid van geest (ekaggatā); de concentratie/neutraliteit/observatie is dermate scherp dat langdurig één en hetzelfde object geobserveerd kan worden. Alle afleidingen zijn afwezig en de geest richt zich volledig op het geconceptualiseerd beeld. Éénpuntigheid van geest onderdrukt de hindernis van van zintuiglijk verlangen.

Volledig artikel

Een volledig artikel over dit thema kan je vinden op Karma.