Hiri

Uit dharma-lotus.nl
(Doorverwezen vanaf Morele schaamte)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het Boeddhistisch woordenboek

In zowel de Dharma als het Boeddhisme worden veel termen gebruikt die voortkomen uit het Pali of het Sanskriet. Veel van die termen zijn voor de meeste onbekend, andere hebben een betekenis vanuit het Hindoeïsme, maar hebben een heel andere betekenis in het Boeddhisme. Op deze wiki hebben we een woordenboek opgesteld met de meest voorkomende termen uit het Boeddhisme met een korte uitleg. Veelal bevat het ook een link naar een uitgebreider artikel.

Hiri

Hiri betekent 'morele schaamte' en is één van de Universeel mooie factoren (Sobhana Cetasika), menselijke eigenschappen die we nodig hebben om de mentale vergiften (blokkades) op te kunnen lossen middels meditatie en mindfulness.

Het boeddhisme legt uit dat alle handelingen en gedachten die lijden veroorzaken onzuiver zijn. Dit wordt bedoeld met de boeddhistische moraal. Morele schaamte heeft als karakteristiek walging voor lichamelijk of verbaal gedrag en dat is onzuiver. Morele onbevreesdheid heeft als karakteristiek bevreesdheid net betrekking tot dergelijk gedrag. Beide zorgen ervoor dat we geen ethische misstappen begaan en resulteren in een terughoudendheid jegens dergelijke misstappen. Binnen de 7 zuiveringsprocessen (visuddhibheda) wordt uitleg gegeven aan deze ethische misstappen en de boeddhistische moraal.

Universeel mooie factoren

Alle Universeel mooie factoren, met hun tegenpool en hun karakteristiek zijn:

Mooie factoren Tegenpool karakter
vertrouwen (zintuiglijk) twijfel geloof (in iets of iemand)
opmerkzaamheid afleiding en verwarring niet wankelen
morele schaamte onzuiverheid walging (voor onzuiverheid)
morele onbevreesdheid bevreesdheid bevreesdheid (voor onzuiverheid)
niet-verlangen verlangen afwezigheid (van verlangen)
niet-haat haat gebrek aan felheid en geen tegenstand bieden
neutraliteit van geest partijdigheid evenwicht (van bewustzijn en de mentale factoren)
sereniteit * rusteloosheid en wroeging het kalmeren van verstoringen
lichtheid * dufheid en traagheid het verminderen van zwaarte
buigzaamheid * onjuiste zienswijzen en hoogmoed het verminderen van stijfheid en rigiditeit
plooibaarheid * overige hindernissen (leidend tot starheid) tegengaan van starheid
vaardigheid * ziekte de gezondheid te verhogen
oprechtheid * schijnheiligheid en bedrog rechtschapenheid
* van de mentale factoren en van bewustzijn (Bron: Abhidhamma-pitaka (II, § 5)