Muduta
Het Boeddhistisch woordenboek
In zowel de Dharma als het Boeddhisme worden veel termen gebruikt die voortkomen uit het Pali of het Sanskriet. Veel van die termen zijn voor de meeste onbekend, andere hebben een betekenis vanuit het Hindoeïsme, maar hebben een heel andere betekenis in het Boeddhisme. Op deze wiki hebben we een woordenboek opgesteld met de meest voorkomende termen uit het Boeddhisme met een korte uitleg. Veelal bevat het ook een link naar een uitgebreider artikel.
Mudutã
Mudutã betekent 'buigzaamheid' en is één van de Universeel mooie factoren (Sobhana Cetasika), menselijke eigenschappen die we nodig hebben om de mentale vergiften (blokkades) op te kunnen lossen middels meditatie en mindfulness.
In de (Zen) boeddhistische filosofie wordt dit uitgelegd in het verhaal van de eik en de bamboe. De eik is standvastig, log, stug en volhardend. De bamboe is flexibel en buigzaam. Bij teveel tegenwind valt de eik om, de bamboe buigt mee. Buigzaamheid is de tegenpool van onbuigzaamheid (verkeerde zienswijzen en hoogmoed).
De boeddhistische filosofie is geen doctrine. Het is alleen maar een beschrijving van de universele wetmatigheid. Als je deze begrijpt en in samenhang ermee leeft ken je geen lijden. Iemand die de wet op de zwaartekracht niet (wilt) begrijpen en er niet naar leeft kent veel problemen. Als hij een onjuiste zienswijze zou hebben dat alleen rode voorwerpen naar beneden vallen dan laat de universele wetmatigheid keer op keer zien dat het anders in elkaar steekt. Dit levert frustratie en onbegrip bij hem op. Een standvastige houding in zijn verkeerde zienswijze maakt dit alleen maar erger. Hoewel de universele wetmatigheid zoals oorzaak-en-gevolg onveranderlijk is, is alles wat daarop reageert veranderlijk en tijdelijk. Meegaan in deze veranderlijkheid en tijdelijkheid is buigzaamheid.
Universeel mooie factoren
Alle Universeel mooie factoren, met hun tegenpool en hun karakteristiek zijn:
Mooie factoren | Tegenpool | karakter | ||
---|---|---|---|---|
vertrouwen (zintuiglijk) | twijfel | geloof (in iets of iemand) | ||
opmerkzaamheid | afleiding en verwarring | niet wankelen | ||
morele schaamte | onzuiverheid | walging (voor onzuiverheid) | ||
morele onbevreesdheid | bevreesdheid | bevreesdheid (voor onzuiverheid) | ||
niet-verlangen | verlangen | afwezigheid (van verlangen) | ||
niet-haat | haat | gebrek aan felheid en geen tegenstand bieden | ||
neutraliteit van geest | partijdigheid | evenwicht (van bewustzijn en de mentale factoren) | ||
sereniteit * | rusteloosheid en wroeging | het kalmeren van verstoringen | ||
lichtheid * | dufheid en traagheid | het verminderen van zwaarte | ||
buigzaamheid * | onjuiste zienswijzen en hoogmoed | het verminderen van stijfheid en rigiditeit | ||
plooibaarheid * | overige hindernissen (leidend tot starheid) | tegengaan van starheid | ||
vaardigheid * | ziekte | de gezondheid te verhogen | ||
oprechtheid * | schijnheiligheid en bedrog | rechtschapenheid | ||
* van de mentale factoren en van bewustzijn (Bron: Abhidhamma-pitaka (II, § 5) |