Ambapali

Uit dharma-lotus.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Ambapali groet de Boeddha. Snijwerk in ivoor. Tentoonstelling in het Nationaal Museum in New Delhi, India.
Categorie indeling
Home - Boeddhisme -

Personen uit de Pali-canon

Personen uit de pali canon
Buddha in Zazen.jpg
Personen uit de pali canon
Gautama de Boeddha
Mannelijke leerlingen
Alara Kalama
Ananda
Angulimala
Anuruddha
Assaji
Bimbisara
Devadatta
Kondanna
Maha Moggallana
Maha Kassapa
Pasenadi
Purna
Rahula
Sariputta
Subhuti
Suddhodana Gautama
Upali
Uddaka Ramaputta
Vrouwelijke leerlinges
Ambapali
Jivaka
Khema
Mahamaya
Pajapati Gotami
Uppalavanna
Visakha
Yasodhara
Dhamma wiel

Ambapali (Amrapali, ongeveer 500 v.Chr.) een koninklijke concubine in de stad Vaishali, India. Zij wordt in oude Pali teksten van de Boeddhistische traditie genoemd. Etymologisch is haar naam afgeleid van twee Sanskriet woorden, amra (mango) en pali (bladeren) en betekent dus (een kind) van het mangobos. Zij werd zo genoemd omdat ze aan de voet van een mangoboom werd gevonden in de koninklijke tuinen van Vaishali.

Ambapali was een opmerkelijke vrouwelijke leerling van Gautama de Boeddha en een van de meest fascinerende figuren in de vroege boeddhistische traditie. Oorspronkelijk een beroemde en welgestelde courtisane in de stad Vaishali in het oude India, werd ze later een bhikkhuni (vrouwelijke monnik) en bereikte ze de staat van arahant (volledig verlichte). Haar levensverhaal, zoals beschreven in de Pali-canon, met name in de Therigatha (Verzen van de Oudere Nonnen) en de Mahaparinibbana Sutta (Digha Nikaya 16), illustreert de transformerende kracht van de Boeddha’s leer (Dhamma), die mensen uit alle lagen van de samenleving, ongeacht hun sociale status of verleden, naar bevrijding kon leiden. Ambapali’s overgang van een leven van rijkdom en sensualiteit naar een leven van spirituele toewijding maakt haar tot een symbool van onthechting en verlichting.

Jeugd en Achtergrond

Ambapali werd geboren in de 6e eeuw v.Chr. in Vaishali, een welvarende stad en de hoofdstad van de Licchavi-republiek, een van de machtigste staten in het oude Noord-India. Volgens de boeddhistische traditie was haar oorsprong enigszins mysterieus. Een populaire legende, die in latere commentaren zoals de Therigatha Atthakatha wordt beschreven, vertelt dat Ambapali werd geboren onder een mangoboom (vandaar haar naam, die is afgeleid van amra, wat "mango" betekent in het Sanskriet). Ze zou spontaan zijn verschenen of gevonden zijn in een mangoboomgaard, eigendom van een rijke man in Vaishali, en werd geadopteerd door een welgestelde familie. Hoewel deze verhalen een mythische toon hebben, suggereren ze dat Ambapali’s afkomst niet duidelijk gedocumenteerd was en dat ze mogelijk van lage of onzekere komaf was. Ondanks haar onduidelijke oorsprong groeide Ambapali op tot een vrouw van uitzonderlijke schoonheid, intelligentie en talent. Ze werd een nagarvadhu (stadscourtisane) van Vaishali, een positie die in het oude India zowel prestige als rijkdom met zich meebracht, maar ook sociale stigma’s. Als courtisane was Ambapali niet alleen een entertainer, maar ook een hoogopgeleide vrouw die bedreven was in muziek, dans, poëzie en conversatie. Haar schoonheid en charisma maakten haar tot een van de meest begeerde vrouwen van haar tijd, en ze werd bezocht door koningen, prinsen en rijke kooplieden. Haar rijkdom stelde haar in staat om een luxueus leven te leiden, met een eigen mangoboomgaard en een groot huis in Vaishali.

Ambapali’s positie als koninklijke courtisane bracht haar in contact met de politieke en sociale elite van de Licchavi-republiek. Vaishali was een democratische staat met een complexe sociale structuur, en Ambapali’s rol als nagarvadhu gaf haar een unieke status: ze was noch volledig deel van de aristocratie, noch een gewone burger, maar haar invloed en rijkdom maakten haar een belangrijke figuur in de stad.

Ontmoeting met de Boeddha

Ambapali’s leven nam een dramatische wending toen ze Gautama de Boeddha ontmoette, een gebeurtenis die haar spirituele transformatie in gang zette. Deze ontmoeting wordt beschreven in de Mahaparinibbana Sutta (Digha Nikaya 16), die de laatste maanden van de Boeddha’s leven documenteert. Volgens de tekst bezocht de Boeddha Vaishali tijdens zijn laatste reis, kort voor zijn parinirvana (fysieke dood) in Kusinara. Ambapali hoorde van de komst van de Boeddha en was nieuwsgierig naar zijn leringen. Ze besloot hem te bezoeken in haar mangoboomgaard, waar de Boeddha en zijn monniken verbleven. Toen Ambapali de Boeddha zag, werd ze getroffen door zijn serene uitstraling en wijsheid. De Boeddha gaf haar een onderricht over de vergankelijkheid van schoonheid, rijkdom en wereldse genoegens, en benadrukte de waarde van de Dhamma als pad naar bevrijding. Dit onderricht raakte Ambapali diep, omdat ze zich bewust werd van de tijdelijkheid van haar schoonheid en de leegte van haar luxueuze levensstijl. Als teken van haar respect en toewijding nodigde ze de Boeddha en zijn monniken uit voor een maaltijd in haar huis, een gebaar dat in de boeddhistische traditie wordt gezien als een daad van grote verdienste (punya).

Interessant is dat de Licchavi-prinsen, de aristocratische leiders van Vaishali, ook probeerden de Boeddha uit te nodigen voor een maaltijd, maar de Boeddha gaf voorrang aan Ambapali’s uitnodiging, omdat zij hem als eerste had benaderd. Dit incident weerspiegelt de Boeddha’s nadruk op gelijkwaardigheid en het belang van intentie boven sociale status. Ambapali schonk na de maaltijd haar mangoboomgaard aan de Sangha, een genereuze daad die haar toewijding aan de boeddhistische gemeenschap toonde.

Toetreding tot de Sangha

Geraakt door de Boeddha’s leringen en geïnspireerd door zijn visie op bevrijding, besloot Ambapali haar leven als courtisane op te geven en toe te treden tot de bhikkhuni-orde, de gemeenschap van vrouwelijke monniken. Dit was een radicale stap, gezien haar status, rijkdom en sociale positie. Haar beslissing om monnik te worden weerspiegelt de inclusiviteit van de Boeddha’s leer, die openstond voor mensen uit alle lagen van de samenleving, inclusief vrouwen met een controversiële achtergrond zoals courtisanes. Als bhikkhuni wijdde Ambapali zich aan de boeddhistische praktijk, met een focus op meditatie, mindfulness en het naleven van de Vinaya (monastieke regels). Haar toewijding en spirituele discipline leidden ertoe dat ze de staat van arahant bereikte, wat betekent dat ze volledig verlicht was en bevrijd van de cyclus van wedergeboorte (samsara). In de Therigatha (Verzen van de Oudere Nonnen) wordt Ambapali’s spirituele reis prachtig vastgelegd in een reeks gedichten die aan haar worden toegeschreven. In deze verzen reflecteert ze op de vergankelijkheid van haar schoonheid en de vreugde van haar bevrijding:

Mijn haar was zwart en glanzend, als een zwerm bijen,
Nu is het grijs en kaal, zoals de Boeddha leerde:
Alles is vergankelijk, niets blijft.
Bevrijd ben ik, vrij van alle ketenen.

Deze gedichten benadrukken haar inzicht in de boeddhistische leer van vergankelijkheid (anicca) en haar bevrijding van gehechtheid aan het fysieke lichaam en wereldse verlangens.

Rol in de Sangha

Als bhikkhuni speelde Ambapali een belangrijke rol in de vrouwelijke Sangha, die in haar tijd nog in ontwikkeling was. De oprichting van de bhikkhuni-orde door de Boeddha, mede dankzij de inspanningen van Mahaprajapati Gotami, was een revolutionaire stap in het oude India, waar vrouwen doorgaans weinig toegang hadden tot spirituele autoriteit. Ambapali’s toetreding tot de orde, samen met andere prominente vrouwen zoals Khema en Patacara, versterkte de positie van de vrouwelijke Sangha en toonde aan dat vrouwen, ongeacht hun achtergrond, in staat waren om verlichting te bereiken. Hoewel Ambapali niet specifiek wordt genoemd als een lerares zoals Khema (die bekendstond om haar wijsheid) of Dhammadinna (die bekendstond om haar onderricht), was haar aanwezigheid in de Sangha inspirerend vanwege haar unieke achtergrond. Haar transformatie van courtisane naar arahant diende als een krachtig voorbeeld van de transformerende kracht van de Dhamma. Haar donatie van de mangoboomgaard aan de Sangha was ook een belangrijke bijdrage, omdat het de monastieke gemeenschap een plek bood om te mediteren en te studeren.

Ambapali in de Boeddhistische Traditie

In de Theravada-traditie wordt Ambapali vooral geëerd als een arahant en een symbool van onthechting. Haar gedichten in de Therigatha bieden een intieme blik op haar spirituele reis en haar inzicht in de vergankelijkheid van het lichaam. Deze verzen zijn niet alleen spiritueel inspirerend, maar ook historisch waardevol, omdat ze een zeldzaam inzicht geven in de ervaringen van vrouwen in het vroege boeddhisme. In de Mahayana-traditie is Ambapali minder prominent dan figuren zoals Khema of Uppalavanna, maar haar verhaal wordt nog steeds erkend als een voorbeeld van hoe de Dhamma mensen uit alle lagen van de samenleving kan transformeren. Haar leven wordt soms vergeleken met dat van andere courtisanes in de boeddhistische traditie, zoals Vimala, die eveneens arahant werd.

Ambapali’s verhaal heeft ook een bredere culturele impact gehad. In latere Indiase literatuur en populaire verhalen, zoals in Jain-teksten en boeddhistische commentaren, wordt ze soms afgeschilderd als een legendarische figuur van schoonheid en wijsheid. Haar leven is ook het onderwerp geweest van moderne bewerkingen, waaronder films en boeken, die haar transformatie van courtisane naar heilige benadrukken.

Persoonlijke Kwaliteiten en Spirituele Praktijk

Ambapali’s spirituele kwaliteiten omvatten haar diepe inzicht in de vergankelijkheid van wereldse genoegens, haar toewijding aan meditatie en haar vermogen om haar verleden als courtisane los te laten. Haar gedichten in de Therigatha getuigen van een scherp bewustzijn van de boeddhistische leer van anicca (vergankelijkheid) en anatta (niet-zelf). Haar vermogen om haar rijkdom en status op te geven toont haar moed en vastberadenheid om de Dhamma volledig te omarmen. Als courtisane was Ambapali al een vrouw van grote intelligentie en charisma, en deze kwaliteiten droeg ze mee in haar spirituele leven. Haar donatie van de mangoboomgaard en haar gastvrijheid jegens de Boeddha en de Sangha weerspiegelen haar vrijgevigheid en compassie, die kernwaarden zijn van de boeddhistische praktijk.

Historische en Culturele Context

Ambapali leefde in een tijd waarin Noord-India een centrum was van politieke, sociale en religieuze vernieuwing. Vaishali, als hoofdstad van de Licchavi-republiek, was een democratische staat met een complexe sociale structuur, waar vrouwen zoals Ambapali een unieke rol konden spelen als courtisanes. Haar positie als nagarvadhu gaf haar economische onafhankelijkheid en sociale invloed, maar ook een ambiguïteit, omdat courtisanes vaak werden bewonderd om hun talenten, maar ook gemarginaliseerd vanwege hun beroep. De opkomst van het boeddhisme en andere samana-bewegingen bood vrouwen zoals Ambapali een kans om hun sociale beperkingen te overstijgen en spirituele bevrijding na te streven. De Boeddha’s inclusieve benadering, die mensen van alle achtergronden verwelkomde, maakte het mogelijk voor Ambapali om haar verleden achter zich te laten en een nieuw leven te beginnen als bhikkhuni.

Nalatenschap

Ambapali’s nalatenschap is veelzijdig. In de boeddhistische traditie wordt ze geëerd als een arahant en een symbool van de kracht van de Dhamma om levens te transformeren. Haar gedichten in de Therigatha blijven een bron van inspiratie voor boeddhistische beoefenaars, vooral voor vrouwen die streven naar spirituele groei. Haar donatie van de mangoboomgaard aan de Sangha was een blijvende bijdrage aan de monastieke gemeenschap, die dergelijke giften gebruikte om de leer van de Boeddha te verspreiden. Ambapali’s verhaal heeft ook een bredere culturele impact gehad, zowel in India als daarbuiten. Haar transformatie van courtisane naar verlichte non is een krachtig narratief dat de universele toegankelijkheid van de boeddhistische weg benadrukt. In moderne tijden is haar leven het onderwerp geweest van literaire en cinematografische werken, die haar verhaal gebruiken om thema’s van onthechting, verlossing en spirituele kracht te verkennen.

Conclusie

Ambapali was een uitzonderlijke figuur in het vroege boeddhisme, wiens leven de transformerende kracht van de Dhamma illustreert. Van haar rol als een beroemde courtisane in Vaishali tot haar verlichting als arahant, belichaamt Ambapali de boeddhistische waarden van onthechting, wijsheid en compassie. Haar ontmoeting met de Boeddha, haar toetreding tot de bhikkhuni-orde en haar gedichten in de Therigatha maken haar tot een inspirerend voorbeeld van hoe de boeddhistische leer mensen uit alle lagen van de samenleving kan bevrijden. Haar nalatenschap leeft voort in de boeddhistische traditie en in de bredere culturele verbeelding, als een symbool van spirituele transformatie en de kracht van de Dhamma.